Tijd

Tijdens TEDX Amsterdam in 2010 gaf Wubbo Ockels in een TED-talk zijn visie op tijd.

De hypothese “tijd is een creatie van leven in reactie op zwaartekracht”, heeft een directe implicatie, namelijk: onze tijd is een creatie van ons leven in reactie op onze zwaartekracht. Plotseling wordt de tijd ‘van ons’ en wordt het ons referentiekader van waaruit wij naar de wereld kijken. Wij zijn chronocentrisch. Op dezelfde manier als de Egyptenaren dachten dat de aarde het centrum van alles was, denken wij dat onze tijd het centrum van alles is. We zeggen zelfs dat het gehele universum ontstaan is 13,6 miljard jaar geleden. Geleden? Ten opzichte van wat? Ten opzichte van ons heden. Ons NU. Denk je dat het universum dat iets kan schelen?

Zijn ideeën over tijd presenteerde Wubbo Ockels voor het eerst tijdens het 58e International Astronautical (IAF/IAA) Congress in Hyderabad, India in september 2007. Hij gaf de lezing en schreef het artikel ‘Is Time a creation of Life in response to Gravity’.

 

 

Uit ‘De zeven levens van Wubbo Ockels’ – pag. 268 e.v.:

Wubbo grijpt een nieuwe poging aan om zijn verhaal te doen, maar daarvoor moet hij zijn lezing flink aanpassen. Het concept van het evenement TEDxAmsterdam is overgewaaid uit Amerika. TED stelt zich als doel om zijn publiek ‘ideas worth spreading’ aan te bieden en voor het eerst wordt zo’n dag van ‘TED-talks’ in Nederland gehouden, op 20 november 2009. De gepresenteerde ideeën kunnen overal over gaan; daaraan hangt geen limiet. De limiet zit in de lengte. Een TED-talk mag niet langer dan achttien minuten duren.
Wubbo staat op een megagrote rode stip op het podium, met achter hem een joekel van een beelscherm waarop staat: ‘Are we cosmic or are we Earthlike?’ En dan begint hij zijn tijdverhaal.
‘Dames en heren, in de volgende achttien minuten wil ik jullie mijn idee geven. Ik weet wat het is. Jullie weten het nog niet. Maar ik kan je verzekeren: je wereld zal nooit meer hetzelfde zijn.
‘Je denkt misschien dat je kosmisch bent. Dat als je naar buiten kijkt, naar de ruimte, dat je een begrip van het heelal hebt. Dat je recht hebt op dat begrip. Maar ik hoop dat ik je vandaag duidelijk kan maken dat je helemaal niet kosmisch bent. Dat je eigenlijk aards bent. En dit komt door een hypothese die ik postuleer, namelijk: Tijd is een creatie van leven in reactie op zwaartekracht. Nu moeten jullie hierover nadenken, wat de consequenties hiervan zijn, maar daar help ik je bij.
‘Descartes zegt in 1637: Ik denk, dus ik besta. Probeer nu eens: Ik leef, dus er passeert tijd.
‘De hypothese “tijd is een creatie van leven in reactie op zwaartekracht” heeft een directe implicatie, namelijk: onze tijd is een creatie van ons leven in reactie op onze zwaartekracht. Plotseling wordt de tijd “van ons” en wordt het ons referentiekader van waaruit wij naar de wereld kijken. Wij zijn chronocentrisch. Op dezelfde manier als de Egyptenaren dachten dat de aarde het centrum van alles was, denken wij dat onze tijd het centrum van alles is. We zeggen zelfs dat het gehele universum ontstaan is 13,6 miljard jaar geleden. Geleden? Ten opzichte van wat? Ten opzichte van ons heden. Ons nu. Denk je dat het universum dat iets kan schelen?
‘Met een andere zwaartekracht kan een andere levensvorm een andere tijd creëren. En het zou kunnen zijn dat zij daardoor heel anders naar het universum kijken. Ik denk dat omdat wij alleen maar met onze tijd naar het universum kijken, we maar een fractie van het universum kunnen zien. Zij zien misschien een andere fractie. En raad eens? Wij zien elkaar niet.
‘Zou het niet geweldig zijn om te ontsnappen uit dit chronocentrisme, op dezelfde manier dat de mensen na de middeleeuwen ontsnapten uit het geocentrisme, en opeens veel meer van het universum konden zien? Stel je eens voor dat we hetzelfde kunnen doen.’
Wubbo vertelt over de oorsprong van zijn ideeën, zijn ruimtevlucht, en de ontdekking die hij deed. ‘Kijkend naar de aarde realiseerde ik mij dat alles wat we weten, alles waar we belang aan hechten, alle evoluties van leven, daar op aarde hebben plaatsgevonden. Natuurlijk is het leven dat daar ontwikkeld is, gevormd door de aarde. Dat is vanzelfsprekend.’
‘Als je in de ruimte bent, ben je gewichtloos. Je voelt de aarde niet.’ Hij illustreert dat als je in de ruimte een beetje kracht uitoefent, dat je dan beweegt. Maar op de aarde niet. ‘Jullie zitten hier in het publiek en voelen tegen je kont aan de kracht van je eigen lichaamsgewicht: 100 kg, 80 kg, 65 kg.’ Hij wijst daarbij naar mensen in het publiek en krijgt gelach. ‘Maar jullie bewegen niet!’
‘Op de aarde zijn wij ontwikkeld, wij hebben onze vorm gekregen, de mensheid is geëvolueerd. We hebben in ons brein programma’s gemaakt om met de dingen om te kunnen gaan die we om ons heen zien. Maar sommige van die programma’s werken niet in de ruimte, omdat het daar zo anders is.’ Met behulp van beelden van zijn ruimtevlucht illustreert Wubbo dat je in de ruimte de mogelijkheid verliest om ‘tijd te integreren’. In het experiment blinddoekt hij collega Reinhard Furrer en draait hem om zijn eigen as. Hij vraagt Reinhard om het plafond aan te wijzen. Op de aarde is dit simpel, want je kunt de kleine stapjes van beweging optellen. Reinhard lukt het niet.
Natuurlijk vertelt hij ook over het opstaan na de landing. Op het beeldscherm toont hij een fragment uit Top Gear waarbij een sportwagen en een straaljager die met elkaar racen, om te illustreren wat 1g is. ‘1g is een sportwagen die van 0 naar 100 km per uur gaat in 3,5 seconde! Het heeft een enorme impact op je. Dat gevoel dat je in de sportwagen hebt, dat voelde ik recht omhooggaand, toen ik opstond na de landing van de shuttle.’
‘Natuurlijk kun je niet voor eeuwig met dat gevoel rondlopen. Het is te opwindend. Wat er moet gebeuren is dat je brein zich moet aanpassen, je moet er gewend aan raken. Je brein heeft een programma ontwikkeld om met dit probleem om te gaan. Mijn eerste promovendus, Suzanne Nooij, die uitstekend werk heeft verricht, heeft mij uitgelegd hoe dat werkt.’ Wubbo tekent op een flipover en legt uit dat achter je oor het otoliet zit, een steentje met haartjes erop die bewegen bij elke versnelling, ongeacht of je versneld wordt door de zwaartekracht of horizontaal door een sportwagen en zendt dit naar je brein. Einstein vertelt ons daarom: de zwaartekracht versnelt ons. Maar je ogen zien dat je niet beweegt (je staat stil of je beweegt met een constante snelheid). Newton vertelt ons: de zwaartekracht trekt ons aan.
Aan de ene kant meet je versnelling en aan de andere kant meet je een constante snelheid. ‘En nu moet je centrale zenuwstelsel van die twee iets zinnigs maken. Volgens mij hoef je geen raketgeleerde te zijn om te begrijpen dat je centrale zenuwstelsel tijd moet maken. Want het verschil tussen de twee eenheden is de tijdseenheid. Ergo, het centrale zenuwstelsel maakt tijd.’
‘En natuurlijk is het onze tijd. Wij maken het. Ja, en alle mensen maken ongeveer dezelfde tijd, dus we hebben constructies gemaakt zoals klokken. Maar het is nog steeds onze tijd.’
Wubbo vertelt over Einstein, het feit dat Einstein zei ‘de lichtsnelheid is constant’ en dat hij daardoor zijn belangrijke formule kon opstellen en hoe met zijn tijdtheorie de lichtsnelheid voor ons constant is.
‘Wacht eens even. Ik zeg “wauw” want als natuurkundige, fysicus, praat je niet zo. Maar voor een filosoof is wat ik heb gezegd helemaal niet zo vreemd,’ verkondigt Wubbo. ‘Heidegger heeft gezegd: “zijn” en “tijd” bepalen elkaar wederzijds. Met andere woorden: zijn veroorzaakt tijd en tijd veroorzaakt zijn. Dus het is voor een filosoof niet nieuw als je zegt dat wij tijd maken. In de fysiologie heb ik je net laten zien, is het helemaal niet gek om aan te nemen dat we in ons brein, in ons centrale zenuwstelsel, tijd moeten maken. Maar wat we nu nog moeten doen is de natuurkunde aan boord krijgen. Want de natuurkundigen geloven nog steeds dat tijd universeel is. Dat tijd iets ‘erbuiten’ is, buiten ons: “Als we allemaal doodgaan dan is er nog steeds tijd.” Met de hypothese van vandaag kunnen we natuurkunde combineren met fysiologie en de filosofie sluit aan.’
‘Waar leidt dit naartoe? Wat voor conclusies kun je trekken? Ze zijn heel gewaagd.’ De eerste conclusie die Wubbo kan trekken is dat het niet zo verbazingwekkend was dat iets meer dan honderd jaar geleden alle experimenten altijd dezelfde lichtsnelheid maten, terwijl dat toen verbijsterend was. Want, zegt Wubbo, we meten een constante lichtsnelheid omdat we eigenlijk het leven meten.
De tweede conclusie is dat we maar een kleine fractie van het universum zien. Wubbo legt uit: ‘We zien tot het einde van het heelal, wat we ook wel de rand van het heelal noemen of de Big Bang, de Oerknal en dat is nu met deze hypothese ook een illusie. Je kunt misschien wel zeggen dat de kleine fractie die we wel zien of liever, het grote stuk dat we niet zien, de enorme hoeveelheid donkere energie en donkere materie kan verklaren. Ik wilde gaan zeggen dat dit 95 procent van ons universum beslaat, maar ik heb vandaag gehoord dat het 96 procent is en ik wed dat het in een paar jaar 98 procent is.’
‘Een andere puzzel van de afgelopen decennia is hoe de gravitatietheorie met de kwantumtheorie gecombineerd kan worden.’ Volgens Wubbo zit het probleem in ‘tijd versus zwaartekracht’ en in zijn theorie is tijd niet onafhankelijk van zwaartekracht; tijd is een onderdeel, een gevolg van zwaartekracht. ‘Dan kan je het een door het ander vervangen. Wat gebeurt er als je dat doet in alle formules van de kwantumtheorie? Je elimineert tijd. Plotseling heb je formules van de kwantumtheorie uitgedrukt in zwaartekracht als feiten, als een frozen universe.’
‘Maar de belangrijkste conclusie is dat als het ons lukt om uit het chronocentrisme los te komen, als we buiten dat paradigma kunnen komen, kunnen we mogelijk buitenaards leven zien.’
En dan plaatst Wubbo zijn disclaimer op het zwarte beeldscherm: I could be wrong. De zaal schiet in de lach. ‘Ik kan er helemaal naast zitten. Maar zou dat niet jammer zijn?’ Hij schetst in zijn laatste minuut hoe een grote groep technici en wetenschappers samen in een controlecentrum zitten met ‘het experiment van de mensheid’. De hoofdonderzoeker krijgt voor het allereerst signalen van buitenaardse intelligentie. Wubbo’s droombeeld: ‘Hij realiseert zich opeens dat het universum helemaal gevúld is met leven! Hij realiseert zich opeens dat er een nieuwe hoop voor de mensheid is, buiten de grenzen van de aarde. Alles wat we hiervoor hadden wordt opeens in een compleet ander perspectief gezet. Zou dat niet geweldig zijn? Zou dat niet echt helemaal geweldig zijn?’